9789033130397

18 noemen. Zijn leven was met God en Goddelijke zaken. Als kind al ‘preekte’ hij voor zijn broers en zussen. Hij bezocht eens zijn zus Cor in Ede, lid van de Christelijke Gereformeerde kerk. Hij mocht er blijven eten. Na de maaltijd vroeg hij om de Bijbel. Een zoon van deze zus, een recalcitrante puber, reikte hemmet opzet een Nieuwe Vertaling aan. Maar die vlieger ging niet op: hij wilde alleen maar uit de Statenvertaling lezen. Eens op bezoek bij een andere broer die naar het journaal op de buis zat te kijken, ging Bram demonstratief met zijn rug naar de tv staan en vroeg: ‘Zet asjeblieft dat ding uit!’ Overigens was humor hem niet vreemd. Dat blijkt onder andere uit het volgende: verschillende broers en zussen waren geboren imitators en konden meesterlijk iemands stem en gebaren nadoen. Dominees – ze logeerden vaak in de ouderlijke woning – waren geliefkoosde objecten. Bram hoorde dat eens aan en zijn bruine ogen schitterden van pret, tot hij opeens besefte dat een herder en leraar werd nagedaan. Toen verstarde hij en zei: ‘’t Is zonde!’ Zoon Jan En dan was er Jan van Bochove, eveneens bekend in kerkelijk Nederland. Op 30 augustus 1928 installeerde ds. G.H. Kersten hemals hoofd van de lagere school inZeist, nadat hij tevoren vier jaar in Aagtekerke en acht jaar in Oud-Beijerland het onderwijs had gediend. In de kerkelijke gemeente Zeist was hij als diaken werkzaam van 1929 tot zijn plotselinge sterven in september 1953. Sinds 1935 vervulde hij het scribaat. Ook in politiek opzicht was Jan niet onbekend. Sinds 28 november 1938 had hij zitting in de Provinciale Staten van Utrecht en van 1945 tot 1946maakte hij deel uit van het ‘Nood-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==