9789033130366

16 anderzijds. Jongeren geven tijdens dit onderzoek aan dat ze zoveel mogelijk willen leren, zodat zij in hun omgeving – met hun mogelijkheden – mee kunnen doen. Ouders en ambtsdragers moeten daarom geïnformeerd worden over de (ontwikkelings)mogelijkhedendie kinderenen jongeren metautismehebben.Daarbijishetbelangrijkdatallebetrok- kenen, zichervanbewustzijndaterook jongerenzijnbijwie het autisme hen belemmert om te leren en te ontwikkelen. Zij kunnen zich isoleren van hun omgeving. Met gewoontevorming wordt bedoeld: een zo normaal mogelijkebenaderingvandeze jongeren.Normaalwaarhet kan – exclusief waar het nodig is. Jongeren leren hierdoor van jongs af aan dat bepaalde zaken in hun leven ‘normaal’ zijn; het hoort bij het ritmevandedag, bij het bestaan. Denk aan: kerkgang, catechisatie en een jeugdavond. Eenjongerereageert:‘Voormijis“gewoon”doendatikzoveel mogelijkhetzelfdebenaderdwordalsanderen.Eennormale kerkdienst en een normale catechisatie. De kerk hoeft zich niet aan mij aan te passen. Er zijn zoveel mensen… Ik kan beter leren ermee om te gaan, dat helpt mij verder. En ja… dan zijn dingen weleens heel moeilijk.’ Een ambtsdrager geeft aan: ‘Het begint thuis bij de ouders. Zijhebbendeverantwoordelijkheidomsamenmethunkind de kerkdienst voor tebereiden.Wij hebbende taakominde kerk alles goed en duidelijk te laten verlopen.’ In de praktijk blijkt wat deze jongere en deze ambtsdrager benoemenniet altijdmogelijk te zijn. Een ‘normalebenade- ring’ is niet altijd haalbaar en ook niet voldoende. Daarom is het zo belangrijk dat ouders en ambtsdragers elkaar over en weer bevragen: ‘Wat is er in deze situatie nodig?’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==