9789033130243

12 Iza voelt of ze de deur van de box goed dicht heeft gedaan. Dan loopt ze langs de andere paarden en pony’s in de stal. Wies, het paard van mama. Jumper, het paard van papa. Storm, van Job. Nero, het zwarte veulen, Jolly, het vriendje van Muis. Imka, Marko … ‘O hé, Plukkie. Heb je lekkere muizen gevangen?’ Iza tilt de kat op en kroelt haar zachte buikje. ‘Mauw!’ zegt Plukkie en ze springt op de grond. Met haar staartje hoog loopt ze weg. Plukkie is een goede muizenvanger. Dat is nodig in de stal. Er kan nog een kat bij, vindt papa. Mama vindt Plukkie wel genoeg. Iza zou het leuk vinden als er nog een huisdier bij kwam. Ze houdt van dieren. Maar mama vindt dat ze het druk genoeg hebben met de paarden. ‘Je mag alleen huisdieren nemen als je er goed voor kunt zorgen,’ zegt mama. Daar heeft ze natuurlijk gelijk in. Misschien over een poosje. Als papa en mama het niet meer zo druk hebben. Er wordt een nieuwe stal gebouwd. Voor de mensen op het vakantiepark. Dan kunnen ze hun eigen paard meenemen. Er is ook plaats voor een paar pensionpaarden. Dat zijn paarden van mensen die zelf geen stal hebben, maar dus wel een paard. Hm, straks hebben ze twee stallen. Twee plaatsen waar muizen graag komen. Dan moeten er eigenlijk ook twee katten zijn, vindt Iza. Als Iza de deur van de stal dichtdoet, glipt Plukkie mee naar buiten. Ze drukt haar kopje tegen het been van Iza. ‘Wil je toch knuffelen?’ zegt Iza. Ze tilt de kat op. Met Plukkie in haar armen komt ze de keuken binnen. Papa is

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==