9789033129957

12 Het zesde zijn ze uit. Als Jacomijn met Martine bij de fietsen staat, stelt ze voor: ‘We kunnen langs het huis van Louise fietsen. Volgens mij heb je geen idee waar ze woont.’ ‘Nee. Waarom zou ik dat weten?’ antwoordt Martine. ‘Ik ken haar alleen van school. En dan zit ze ook nog op het vwo in een andere klas. Wat kijk je trouwens geheimzinnig?’ Jacomijn lacht. ‘Daar kom je straks wel achter.’ De nieuwsgierigheid is nu van Martines gezicht af te lezen. ‘Lopen we dan niet het risico dat we Louise ineens tegenkomen? Misschien is ze ook wel het zesde uit.’ ‘Nee. Ik hoorde haar in de pauze tegen iemand zeggen dat ze baalde omdat ze tot het achtste heeft. Dus kom maar mee.’ Ze fietsen dwars door het centrum. Zo gaan ze precies een andere richting uit dan naar hun eigen huis. De meiden rijden door een buitenwijk en dan zijn ze buiten de bebouwde kom. ‘Woont Louise ergens achteraf of zo?’ Martine kan haar nieuwsgierig- heid bijna niet bedwingen. ‘Waar zit ze ergens verstopt?’ ‘Dat zul je zo wel zien,’ antwoordt Jacomijn. Even later fietsen ze langs een autoweg. Enkele honderden meters verderop slaat Jacomijn ineens rechtsaf en rijdt een smaller weggedeelte in. Martine wordt met de minuut nieuwsgieriger. In wat voor buurt woont Louise? Ze zijn inmiddels een eindje bij de bebouwde kom vandaan en hier komt ze bijna nooit. Plotseling remt Jacomijn af. ‘Hier is het,’ zegt ze. Martine volgt met haar ogen de wijzende vinger van Jacomijn. ‘Wát? Woont ze dáár? In dat kasteel?’ Een oprijlaan die aan weerszijden omzoomd is met eikenbomen leidt naar een imposant huis dat inderdaad veel weg heeft van een beschei- den kasteeltje. Martine leest de naam op de gevel: My Castle . Dat is inderdaad een naam die bij het huis past. Ze neemt met verbazing het prachtige huis in zich op. In het midden is een bordes met drie treden dat leidt naar een dubbele, groene deur. Aan weerszijden van de deur zijn twee vierkante ramen. Daarboven

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==