9789033129957

14 ‘Wat moet je daar dan doen in dat huis? Je zegt zelf dat je Louise verwaand vindt. Die zul je dan op de koop toe moeten nemen en ik denk niet dat je dat leuk gaat vinden.’ ‘Ik zou het ervoor overhebben,’ vindt Martine. ‘Misschien valt Louise wel mee.’ ‘Anders probeer je met haar in contact te komen op school ...’ zegt Jacomijn. Ze meent het maar half. ‘Ja, dat is een idee! Wie weet wat ik ga doen.’ Jacomijn kijkt haar vriendin spottend aan terwijl ze haar fiets draait. Martine is tot alles in staat. Op de terugweg vertelt ze Martine over de paarden van de familie Everaerts van Wemeldingen. Die worden regelmatig bereden door de jonkheer, de vader van Louise, en door haar broer Dave, als hij met verlof is. ‘Louise rijdt trouwens zelf ook. Samen met haar vader rijdt ze wel eens concoursen.’ ‘Echt?’ Martine stuitert bijna op het zadel van haar fiets. ‘Waarom heb je me dit nooit eerder verteld? Ik snap niets van jou.’ ‘En ze hebben een knots van een zwembad,’ gaat Jacomijn onverstoor- baar verder. ‘En een vijver met een fontein. Midden in de tuin. De tuin is trouwens ook een plaatje. Het heeft meer weg van een park en het wordt onderhouden door het personeel ...’ ‘En jij komt daar nooit?’ Martine kijkt Jacomijn verbijsterd aan. ‘Ik had er iedere week wel een keer gezeten als ik de kans kreeg. Maling aan freule Louise.’ ‘Wat wilde je daar doen dan?’ Het blijft een halve minuut stil. Dan heeft Martine pas weer haar spraak terug. ‘Wat wilde je daar doen dan ...’ herhaalt ze hoofdschuddend. ‘Paard- rijden, zwemmen, van het huis en de tuin genieten ... En misschien komt op een dag die marinier wel thuis ...’ ‘Die misschien wel sprekend op zijn zus lijkt ...’ plaagt Jacomijn. ‘Dat risico neem ik dan maar. Het kan heel anders uitpakken.’ Jacomijn schiet in de lach. ‘Hoe uitpakken? Denk je dat je verkering

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==