9789033129834

de auto en loopt met de sleutel in zijn hand naar de deur. ‘Er is wifi.’ Benjamin wijst naar de code die op de deur in de gang is geplakt. Hij pakt zijn telefoon en voert de code in. ‘Gelukt!’ ‘Kom nou eens kijken!’ roept moeder vanuit de kamer. ‘Wat heerlijk, al dat water.’ ‘We hebbende rubberboot tochbij ons?’ herinnert Olivia zich. ‘Of hebben jullie die niet meegenomen?’ ‘Dat is waar. Ik ga ’m gelijk oppompen.’ Benjamin stoot Jack aan, die op zijn fiets achter hen aan is gekomen. ‘Ga je mee?’ ‘Mag ik ook mee?’ Als Benjamin en Jack de boot hebben opgepompt en zijn ingestapt, komt Olivia aanrennen. In haar ene hand heeft ze twee peddels, in de andere hand een oranje trui. Haar lange, zwarte haar heeft ze in een staart gebonden. ‘Kunnen we met z’n drieën in de boot?’ Benjamin kijkt aarzelend naar de rand van de rubberboot, waar het water al een beetje overheen spat. ‘We zitten er nu met z’n tweeën in en het water komt al tot de rand.’ ‘Tuurlijk, ik ben zo lichtje als een veertje.’ Olivia geeft de peddels aan Benjamin. ‘Ik trek even mijn trui aan, want op het water kan het best koud zijn.’ Ze trekt de trui over haar hoofd. ‘Een oranje trui op een spijkerrok, is dat niet een beetje te opvallend?’ Benjamin schudt zijn hoofd. ‘Niks meer aan doen.’ Hij kijkt even naar Jack. ‘Leuk joh, een zus. Zo gaat het hele dagen: “Staat dit leuk? Kleurt dit T-shirt bij mijn haar?” Maar ja ...’ Hij haalt zijn schouders op. ‘Dat hoort blijk- baar bij groep 8, want alle meiden in onze klas hebben 11

RkJQdWJsaXNoZXIy