9789033129742

13 raar. Alsof het zijn idee is om het over dit onderwerp te doen. De wedstrijd begint. Het is druk in de kooi, maar op straat in Aleppo, de stad in Syrië waar hij woonde, was dat ook altijd zo. Samuel maakt een schijnbeweging en schiet laag in de hoek. 1-0. Bram, die altijd keept, gooit snel naar Harmen, die de bal uit de lucht in het doel knalt. Het blijft lang 1-1.Vlak voor de bel gaat, krijgt Samuel ruimte. Hij heeft alleen nog Mark en de keeper voor zich. Hij maakt de dubbele schaar. Mark hapt en Samuel is er voorbij. Dan voelt hij een beuk in zijn rug en hij valt op de grond. ‘Penalty!’ schreeuwt Samuel. ‘Echt niet,’ zegt Harmen. Samuels onderrug doet zeer. Hij weet zeker dat Harmen hem met opzet een knietje in zijn rug gaf. De bal is alweer aan de andere kant en Esmee, die bij hen in het doel staat, moet alle zeilen bijzetten om de 1-1 vast te houden. Met een knappe reflex ranselt ze een kopbal vanTho- mas uit het doel. Hij moet de verdediging een handje helpen. Anders gaan ze straks nog verliezen. Hij blokt een schot van Harmen met zijn buik. Gelukkig is het een zachte bal. ‘Hands!’ roept Harmen. ‘Niet!’ schreeuwt Samuel. ‘Dat was mijn buik.’ Als Harmen iedereen aan de kant duwt en de bal op de penal- tystip legt, lijkt het of er iets knapt bij Samuel. Zo gaat het altijd. Niemand durft iets tegen Harmen te zeggen. Nou, hij wel. Hij loopt naar Harmen en geeft hem een duw. Harmen valt voorover op de grond, wrijft over zijn knie en komt op hem af. ‘Vuile asielzoeker,’ sist Harmen. Het lijkt of er een waas voor Samuels ogen komt en voor hij het weet, voelt hij zijn vuist op het gezicht van Harmen terecht- komen. Hij wil hem trappen, maar hij wordt vastgegrepen

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==