9789033129520

9 loopt snel verder. Hij haalt zijn jas uit het kluisje en loopt de school uit. Claudia kan nog niet weg zijn. Toch kijkt hij voor de zekerheid naar de fietsenberging, maar van grote afstand herkent hij haar roze omafiets al. Hij stopt zijn tas onder de snelbinders en loopt onrustig heen en weer, terwijl hij de uitgang van de school in de gaten houdt. Als ze zijn ideeën nu maar leuk vindt. Daar komt ze. Vol bewondering kijkt hij naar haar. Het gele T-shirt en het spijkerjack staan haar geweldig. ‘Hoi.’ Ze komt met een stralende glimlach op hem aflopen. ‘Je hebt me nieuwsgierig gemaakt.’ David glimlacht. ‘Weet jij wat voor ... wat voor dag het is?’ Hij hoort de spanning in zijn stem. ‘Woensdag. Klopt, hè?’ Gelijk schiet Claudia in de lach. ‘Grap- je. Natuurlijk weet ik dat. Precies een half jaar geleden kregen we verkering op het strand van Ouddorp. Daarna hebben we samen gegeten bij die strandtent. Paal 10 heet die toch?’ ‘Dat weet je nog goed.’ David glimlacht. ‘Hé, David!’ klinkt het ineens over het plein. David kijkt op en ziet dat Dennis met een grote glimlach op zijn gezicht naar hen toe komt lopen. ‘Ga je mee een ijsje kopen?’ ‘Eh ... Nee.’ David schudt zijn hoofd. Ziet die gozer niet dat hij met Claudia staat te praten? ‘Waarom niet?’ houdt Dennis vol. ‘Omdat ik ...’ Dan pas dringt het tot David door dat zijn vriend hem voor de gek houdt. ‘Sukkel.’ Hij maakt een wegwerpge- baar. ‘Nou begrijp ik waarom je in de klas zo’n haast had.’ Dennis lacht. ‘Zat je soms met Claudia te appen?’ ‘Gaat je niks aan,’ mompelt David. ‘Oké.’ Dennis heeft zijn fiets gepakt. ‘Ik zal jullie alleen laten. Dat is toch de bedoeling?’ Lachend springt hij op zijn fiets en rijdt weg.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==