Jacht op de goudzoekers

12 uit het indianendorp niet. Zijn vrienden Vince en Nicky niet. Hij moet een plek vinden om zijn boot te verbergen. Dan kan hij langs de oever verder lopen. Vlak voor de versmalling stuurt hij de boot tussen het hoge riet en stapt op de kant. Hij sleept zijn boot tussen het dichte riet. Vanaf de rivier is zijn boot niet te zien. Hij hangt zijn dolk aan zijn riem en slingert zijn rugtas over zijn schouder. Op de kant sluipt hij tussen het struikgewas verder. De stilte drukt op hem. Alsof er elk moment iets kan gebeuren. De zompige grond lijkt zijn voeten vast te willen zuigen. Sousca zwemt op gelijke hoogte met hem mee. De dolfijn zal hem niet gauw in de steek laten. Dat geeft hem een veilig gevoel. In de verte hoort hij een ronkend geluid aanzwellen. Even duikt hij in elkaar. Komt er een bootje aan? Het kan zomaar zijn vriend zijn. Wat er ook gebeurt, zijn vriend mag hem niet zien. Het ronkende geluid komt steeds dichterbij. Het komt boven hem vandaan. Dan is het vast een vliegtuigje. Hij tuurt tussen de overhangende bladeren door omhoog. Het is een helikopter die rakelings bo- ven de boomtoppen vliegt. Gevoelsmatig duikt hij nog verder in elkaar. Hij kan de luchtstroom van de helikopter voelen. De bladeren in de hoge bomen golven heen en weer. ‘Zou het een inspectiehelikopter zijn?’ denkt Lenno hardop. Misschien vliegt de vader van Vince en Nicky nu vlak bij hem? Zijn gedachten dwalen gelijk af. Hij blijft het bijzonder vinden dat hij vrienden is geworden met de Nederlandse Vince en Nicky. Hun vader is bioloog en moest voor zijn werk tijdelijk naar het Amazonegebied verhuizen. Het gezin huurt een huis van Lenno’s vader, die ook een Nederlander is. Jaren geleden was zijn vader in Brazilië voor zijn werk. In de stad heeft hij zijn Indiaanse moeder leren kennen en zijn ze getrouwd. Lenno grinnikt. Hij is er maar wat trots op dat hij ook Nederlands spreekt.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==