Tegenwind voor Carlijn

17 ‘Jammer dan, maar jij lust niks.’ ‘Ik lust patat en pannenkoeken. Die wil ik.’ ‘Een andere keer, Mandy.’ ‘Nee, nu!’ Carlijn neemt haar bij de hand en loopt naar de kassa. Ze wil hier zo snel mogelijk vandaan, voordat Mandy een driftbui krijgt. Maar halverwege wordt ze door iemand tegengehouden. ‘U bent toch dat meisje van de tandarts?’ Carlijn herkent de vrouw direct, mevrouw Koster is niet de gemakkelijkste patiënt. Ze vindt het niet prettig om als ‘het meisje van de tandarts’ aangesproken te worden. ‘De assistente bedoelt u?’ Ze heeft geen tijd om met mevrouw Koster te pra- ten, maar uit beleefdheid moet ze blijven staan. ‘Moet je eens-s kijken?’ slist mevrouw Koster en ze wijst naar haar kunstgebit. ‘Die tand is-s er weer uit gevallen.’ Carlijn ziet met spijt de rij voor de kassa aangroeien. ‘Dat is ver- velend. Belt u morgen maar voor een afspraak. Dag, mevrouw Koster!’ Ze wil doorlopen, maar de vrouw klemt haar hand om het wagentje. ‘Wat vind jij ervan? Dat mag toch niet gebeuren?’ Carlijns geduld begint op te raken. Ze heeft nu niets met die tand te maken. Dat zou ze graag zeggen, maar dan is ze nog niet van de vrouw af. ‘U moet het met de tandarts bespreken, mevrouw.’ Mandy staat de vrouw met open mond aan te gapen en stoot Carlijn aan. ‘Die mevrouw praat een beetje raar.’ ‘Wat zegt zij?’ wil mevrouw Koster weten en ze laat het wagen- tje los. ‘Ik hoor het niet zo goed.’ ‘O, niets bijzonders.’ Carlijn trekt Mandy snel mee, voordat ze er nog meer uitflapt. ‘Ze heeft ook een rare mond.’ ‘Kijk voor je, Mandy,’ fluistert Carlijn. ‘Nou, nou,’ hoort ze mevrouw Koster mopperen. ‘Die jeugd van tegenwoordig.’ Carlijn weet niet hoe snel ze bij de kassa moet komen.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==