Onrust in Wittenberg

10 de kippen die ze gisteravond hebben gegeten. ‘En nu?’ zegt Else. Ze kijkt Hans aan. ‘Wat en nu?’ vraagt Hans. ‘Moeten we die ring niet opsporen voor je moeder?’ Hans staart haar aan. ‘Kijk niet zo dom. Jij wilde toch op de zolder gaan zoeken?’ zegt Else vinnig. ‘Je kijkt naar me of je water ziet branden.’ ‘Rustig maar,’ moppert Hans. ‘Ga jij maar in de keuken aan het werk.’ Hij weet dat Else niet tegen zulke opmerkingen kan. Even lijkt het alsof ze op wil stuiven. Maar ze slikt haar opmerking in. ‘Ik vind het gewoon naar voor je moeder. Kunnen wij niet proberen om die ring op te sporen?’ ‘Goed idee,’ vindt Hans. ‘Maar hoe?’ ‘Wat staan jullie daar te doen?’ Tante Lena komt met een grote mand naar buiten. ‘Helpen jullie mij maar even.’ Hans trekt zijn neus op. Dat is nu echt het laatste waar hij zin in heeft. Ze hebben de hele dag les gehad. Daarna waren Else en hij nog maar net aan het kegelen toen die kast omviel. Nu zet tante Lena hen weer aan het werk. ‘Halen jullie maar acht kolen van het land. Die willen we morgen eten. Dan liggen ze maar alvast klaar in de keuken.’ Tante Lena duwt de mand in zijn hand. Ze verdwijnt weer naar binnen. ‘Zullen wij stiekem naar de rivier gaan?’ stelt Hans voor. ‘Als je zin in ruzie met tante Lena hebt, moet je dat doen,’ antwoordt Else. ‘Ik haal liever even kolen.’ Hans loopt achter Else aan. Hij weet wel dat hij bij moeder niet hoeft te gaan protesteren. Ze moeten naar tante Lena net zo goed luisteren als naar moeder. Ze is de tante van zijn moeder. Maar alle kinderen noemen haar tante Lena. Ze woont al jaren in het klooster en ze helpt moeder overal bij.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==