Iza helpt op de manege

11 Tina tuurt over de zee. ‘Nou ja, ik zoek ze, maar meestal tellen we samen.’ ‘Bob kan toch niet op het strand komen met zijn rolstoel?’ zegt Iza. ‘Vroeger wel, hoor. Toen hij klein was en nog niet zo zwaar. Toen was zijn rolstoel ook nog niet zo groot. Er bestaan ook strandrol- stoelen. Soms huren mijn ouders er een, maar dat kan niet hier.’ ‘Waarom niet?’ vraagt Iza. ‘Omdat ze hier niet verhuurd worden,’ zegt Tina. ‘Jammer hoor, want Bob houdt veel van de zee.’ ‘Zullen we schelpen voor hem zoeken?’ stelt Iza voor. ‘Of vindt hij dat niet leuk?’ Bob is al veertien of vijftien. Misschien vindt hij het wel kinder- achtig. ‘Goed idee,’ zegt Tina intussen. ‘Heb jij een zakje?’ Iza schudt haar hoofd. ‘Weet je wat? We doen de schelpen in mijn sokken!’ Wat een bof dat ze vanochtend sokken aangetrok- ken heeft. ‘Goed idee,’ zegt Tina weer. Iza holt naar hun sandalen. Die liggen nog onder aan het duin. Ze neemt ze mee naar de vloedlijn. Daar legt ze de schoenen in het zand. Ze geeft Tina één sok. De andere houdt ze zelf. ‘Bob wil graag schelpen met gaatjes,’ zegt Tina. ‘Waarom?’ vraagt Iza. ‘Omdat je die makkelijk ergens aan vast kunt maken.’ ‘Waaraan dan?’ ‘Bob en ik knutselen vaak met schelpen en ijzerdraad. Bob is echt goed, joh!’ Er liggen veel mooie schelpen. Het duurt niet lang voor de sok- ken vol schelpen zitten. De meiden gaan terug naar hun fietsen die boven aan de strandopgang staan. Als ze het erf van de manege op fietsen, komt mama net aanlopen.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==