Iza helpt op de manege

10 Tina. Tina staart strak naar de groep dravende paarden. Iza wil wat zeggen, maar ze doet het toch niet. Hoe vaak heeft ze al tegen Tina gezegd dat paarden vriendelijke dieren zijn die je niets doen? De meisjes kijken de groep na. Het hoefgetrappel sterft weg. De paarden verdwijnen in de verte. Met een zucht staat Tina op. Ze klopt het zand zo goed mogelijk van zich af en loopt naar de zee. Wat jammer dat Tina zo ontzet- tend bang is voor paarden, denkt Iza. Het is alleen maar erger geworden na dat rare grapje van haar broer Job. Ze staat op en loopt haar vriendin achterna. Voor Tina is het niet zo leuk dat Iza op manege ‘In galop’ woont. Er hoort ook een vakantiepark bij de manege. Het park is nog maar pas opengegaan. Papa en mama hebben het druk met alles wat nog moet gebeuren. ‘Opstartproblemen,’ zegt papa. ‘Hoort erbij. Komt wel goed.’ En dat gelooft Iza ook wel. Iza gaat naast Tina staan. Ze laten de golven over hun voeten spoelen. ‘Het water is koud,’ zegt Tina. ‘Zeewater is in augustus en september het warmst,’ weet Iza. Ze raapt een schelp op. ‘Moet je kijken wat een mooie!’ ‘Het is een zaagje,’ zegt Tina. ‘Haal je vinger maar eens langs de rand. Voel je wel?’ ‘Dat voelt grappig,’ lacht Iza. Tina raapt een witte schelp op met allemaal ribbels. ‘Dit is een kokkel.’ Ze gaat er met haar duim overheen. ‘Wat doe je?’ vraagt Iza. ‘Ik tel de ribbels.’ ‘Waarom?’ Tina haalt haar schouders op. ‘Dat zijn er niet altijd evenveel. Vaak zijn het er 26 of 28. 32 is het meest. Maar die hebben mijn broer en ik nog nooit gevonden.’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==