Onder vuur

11 ‘Waar gaan jullie heen?’ De man en de vrouw met de koffers kijken even hun kant op. De man fronst zijn wenkbrauwen, maar ze lopen snel verder. ‘Ik ken nog wel iemand met een grote mond!’ zegt Janna, die zijn stomp nu niet kan ontwijken. ‘Zullen we gaan, Anne?’ Janna trekt haar vriendin aan haar arm. Anne-Co kijkt met haar donkere ogen verbaasd van Janna naar Evert. Net of ze hen nu pas ziet. ‘Waar zit jij met je gedachten?’ vraagt Janna. ‘Zo interessant zijn die soldaten nu ook weer niet hoor.’ Anne-Co lacht, maar haar ogen doen niet mee. In de verte klinkt het gebrom van vliegtuigen.Vanachter de Grebbeberg komen twee Engelse jagers hun kant op. De mensen begin- nen te rennen. ‘Wegwezen!’ schreeuwt iemand. ‘Ze gaan de bus beschieten.’ Ze laten zich aan de andere kant van de dijk tegen de dijkhel- ling vallen, maar zorgen er wel voor dat ze net over de rand kunnen kijken. De twee jagers vliegen in een wijde cirkel rond de bus en komen steeds lager. Evert voelt zijn hart bonken. Hebben de piloten hen wel gezien? Als ze die bus gaan beschieten, liggen zij toch wel akelig dichtbij. Maar hij is de oudste en moet nu niet laten merken dat hij bang is. Anne-Co drukt haar gezicht in het gras. ‘Ik durf niet te kij- ken!’ zegt ze. Haar arm komt heel even tegen die van hem aan en haar donkere krullen zijn maar een klein stukje van hem verwijderd. Ze tilt haar hoofd op en ziet dat hij naar haar kijkt. Evert voelt zijn gezicht warm worden en kijkt snel naar de vliegtuigen. ‘Straks gooien ze een bom!’ Janna’s stem klinkt paniekerig. ‘Dan is het jammer dat die lui eruit zijn!’ zegt Evert. ‘Het zijn ook mensen hoor!’ zegt Janna.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==