Onder vuur

9 sen, auto’s en bussen voorbij. Hij had bij de bakker gehoord dat Breda al bevrijd is en het zal niet lang meer duren voor- dat in Opheusden de vlag ook uit kan. ‘Pa zegt toch dat we niet meer te ver van huis mogen!’ roept Gerrit achter hem. ‘Het is hier vlakbij!’ schreeuwt Evert boven het geklepper van hun klompen uit. ‘Als je niet mee wilt, ga ik wel alleen,’ zegt hij hijgend als ze boven op de dijk staan, maar hij weet dat zijn broertje toch wel meegaat. Gerrit wijst richting de veerweg. ‘Zie je dat? De Duitsers hebben de bus naar het veer gesleept.’ Een van de Duitsers is bezig om de sleepketting los te maken. Van de week waren er onverwacht een stuk of acht Duitse soldaten met een vrachtwagen het dorp in komen rij- den. Het was vlak na het avondeten. Ze spraken met de bur- gemeester en werden ingekwartierd bij Betsie van Dorland, een weduwe die alleen in een groot huis aan de rand van het dorp woont. Eigenlijk was het pas de eerste keer dat Evert de vijand van dichtbij zag. Ze reden diezelfde avond na acht uur door het dorp om te kijken of iedereen binnen zat. Evert en Gerrit hadden zich verstopt achter de coniferen naast het huis. De legertruck reed vlak langs hen. In de bak van de vrachtwagen zaten vier soldaten met hun geweren in de aan- slag. Net of ze elk moment in een hinderlaag konden rijden. Evert moest denken aan lange Jaap, die op de fruitveiling werkte en in het begin van de oorlog op de Grebbeberg om het leven was gekomen. Sindsdien liep de vader van lange Jaap altijd met zijn hoofd gebogen naar het land. Net of het te zwaar was om rechtop te houden. ‘Vieze moffen,’ riep Evert. Maar toen waren ze al voorbij.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==