Wereld aan de overkant

10 zo ziet. ‘Ga dat pannetje met dat witte spul dan maar halen,’ zegt ze, als ze uitgelachen is. ‘Dan tover ik het wel om in vlees.’ Als ze ziet dat Joep er nog steeds niets van snapt, zegt ze: ‘Dat witte spul is een laagje gestold vet, eronder ligt het vlees en de jus.’ Een half uurtje later zitten ze met z’n drieën aan de lange keu- kentafel. Op het tafelkleed, dat gemaakt is van dezelfde oranje en groen geblokte stof als oma’s schort, staat heerlijk eten. Joep kijkt genietend naar de pannen. Bij oma eet hij altijd het lek- kerst. ’t Is een maaltje zoals alleen zijn oma het klaarmaken kan. Behalve het draadjesvlees zijn er snijboontjes met nieuwe aardappeltjes uit de moestuin en stoofperen uit de vriezer. ‘Prima getoverd, oma,’ vindt Joep. Hij steekt een stukje vlees in zijn mond dat zo gaar gestoofd is dat het bijna van zijn vork valt. ‘Opa, helemaal achter in de grote schuur, achter die oude trek- ker en de platte kar …’ begint Joep als z’n mond weer leeg is. Nog voordat hij zijn zin kan afmaken, schiet opa’s hoofd met een ruk omhoog. Zijn vork blijft net voor zijn mond hangen en hij kijkt een beetje verschrikt naar Joep. Dan kijkt hij met opge- trokken wenkbrauwen oma aan. Die haalt glimlachend haar schouders op, legt haar bestek naast haar bord en knikt. ‘Heb je ...’ zegt opa zacht en ook hij laat zijn vork naast zijn bord zakken. ‘Heb je echt?!’ En dan veel harder, alsof het nu pas goed tot hem doordringt: ‘Joep! Heb je Carry gevonden?’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==