Battje en de bandenprikker

9 en probeert in haar gezicht te likken. ‘Hij geeft me kusjes,’ roept Evi. Na een poosje is de pupmoe. Hij gaat in het gras liggen slapen met zijn neusje op zijn voorpootjes. ‘Dat was natuurlijk een grapje,’ zegt Evi. ‘Wat?’ ‘Dat Battje een politiehond is?’ ‘Wordt,’ verbetert Sem. ‘Mijn vader is politieagent.’ ‘Met een politiehond?’ vraagt Evi. ‘Ja, hij heeft nu Jochie. Die is zeven jaar. Over een paar jaar is Jochie te oud voor een politiehond. Daarom is Battje erbij gekomen.’ ‘O ja, want anders zit je vader straks zonder politie- hond,’ begrijpt Evi. Sem knikt. ‘Hoe kan je vader nualwetendat Battje eenpolitiehond wordt? Hij is nog zo klein.’ ‘De vader van Battje was ook een politiehond. Een heel goede. Daarom kan Battje ook een goede politiehond worden,’ legt Sem uit. ‘Dus eigenlijk weet je vader dat nog niet?’ zegt Evi. ‘Klopt,’ zegt Sem. ‘Je moet het afwachten.’ ‘Zit jij ook opde PrinsesAmaliaschool?’ vraagt Evi dan. ‘Ja, in groep zes bij meester Peek. En jij?’ ‘Ik ook! Dan ken ik vast iemand uit mijn klas, wat leuk. Mag ik met jou meelopen? Of ga je fietsen?’ ‘Meestal lopen,’ zegt Sem.‘Willen jouwvader enmoeder je niet brengen de eerste dag?’ ‘Nee joh, dat is veel te kinderachtig! Ik ga zelf,’ roept Evi. Ze schudt haar hoofd. Haar rode krullen zwiepen van links naar rechts. ‘Heb jij nog broers en zussen?’

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==