Zomerzon en vreemde vrienden

10 ‘Jij blijft altijd zo positief over die gozer,’ zegt Tessa. ‘Dat komt omdat je nog steeds stapelverliefd bent. Dan zie je de dingen niet helder.’ ‘Wat een wijze praat,’ zegt Floortje. ‘Wacht maar tot jij echt verliefd wordt.’ Tessa laat zich achterovervallen. ‘Dat lijkt me zo geweldig. Ik kan niet wachten.’ Floortje geeft Tessa een plagerig duwtje. ‘Misschien kom je wel een vakantieliefde tegen.’ Tessa kijkt rond. ‘Ik zie nog geen leuke jongen.’ ‘Hij kan zomaar ineens voor je neus staan, Tes,’ zegt Floortje. ‘Geef mij dan wel even een seintje,’ grinnikt Tessa. Floortje rommelt wat in haar tas en pakt een waterflesje. ‘Maar als jij geen zin hebt in een boswandeling,’ gaat Tessa verder, ‘kunnen we wel weer naar de haven wandelen.’ Floortje gooit haar donkerbruine haar naar achteren. ‘Dat klinkt beter, want in de haven is het gezellig.’ ‘Zaterdagvond was het ook leuk,’ zegt Tessa. ‘Heerlijk slenteren over de kade bij de jachthaven. Wat een grote jachten liggen daar, vooral die ene ...’ ‘Die was echt bizar groot,’ vult Floortje aan. ‘Ik zou daar graag eens aan boord willen kijken.’ ‘Dan moet je een rijke jongen aan de haak slaan.’ Tessa schiet in de lach. ‘Alsof er op het voorhoofd van zo’n jongen staat geschreven: Ik ben een zoon van een rijke vader en hij heeft een supergroot jacht.’ ‘Meestal herken je die verwende gasten meteen,’ zegt Floortje stellig. ‘Daar heb je gelijk in,’ zegt Tessa. ‘Toen we later naar “Friet van Piet” gingen, was het ook leuk.’ Floortje wrijft over haar buik. ‘Ik heb nu best trek in zo’n

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==