Zomerzon en vreemde vrienden

8 het begin van de zomervakantie lagen de weken als een donker zwart gat voor me. En nu is het een en al licht en zon en ...’ ‘Verliefdheid,’ vult Tessa aan. ‘Wat heb je als meisje nog meer te wensen?’ zegt Floortje. ‘Wat dacht je van verkering?’ zegt Tessa. Ze proesten het uit. ‘Jij had verkering kunnen hebben, Tes,’ zegt Floortje. ‘Je had alleen maar ‘ja’ hoeven te zeggen tegen David.’ Tessa zucht en haalt haar hand door haar halflange, blonde haar. ‘Weet ik.’ ‘Ik snap jou nog steeds niet,’ zegt Floortje. ‘David is een leuke jongen. Hij is smoorverliefd op jou.’ Tessa kijkt bedenkelijk. ‘Daar heb je wel gelijk in, maar hij doet soms zo kinderachtig.’ ‘Alsof jij zo serieus bent.’ ‘Ik heb zo mijn voorkeur, Floortje,’ zegt Tessa wijs. ‘Geef mij maar een oudere jongen, dat vind ik veel leuker.’ ‘Mmm,’ mompelt Floortje. ‘Daar heb je wel gelijk in.’ Tessa draait zich naar Floortje. ‘Voor jou is de kans groot dat je snel verkering krijgt.’ ‘Dan zou mijn droom uitkomen,’ zwijmelt Floortje. Ze kijkt over het kleine strandje waar het nu nog rustig is. Tessa begint zich toch in te smeren. ‘Hier houden wij het echt wel een tijdje vol. Mijn vader denkt dat we pas volgende week weer gaan varen.’ ‘Sst, niet aan denken,’ zegt Floortje, terwijl ze een meidenblad uit haar tas pakt. ‘Laten we nu genieten van onze vakantie.’ De Zuidenwind en de Oase, het schip van Tessa’s ouders, liggen in een groot grindgat achter elkaar aan de kade. Om het grindgat zijn hier en daar wat strandjes. ‘We moeten echt een boswandeling maken.’ Tessa wijst naar het

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==