Een herdersjongen die dominee werd

11 Als vrouwvan ‘Groot Batelaar’, eenvoornamehoeve inhet buurt- schap Nederwoud, vlakbij Barneveld, draagt ze de deftige boe- rendracht als zenaar dekerkgaat. Ze strikt vaders zijdenstropdas en knikt tevreden. Dan wikkelt ze Driekus in een gehaakte witte omslagdoek.Het is koudbuiten, het kindzoukoukunnenvatten. Vader heeft de koets al klaar staan. Knecht Willem houdt het paard vast en vader helpt moeder en de baby naar binnen. Dan klimt vader op de bok. ‘Goede dienst, boer, boerin,’ groet Wil- lem hen. Ze rijden naar de oude Hervormde dorpskerk van Lunteren. Moeder houdt Driekus stevig tegen zich aan. Alweer het vijfde kind in ons gezin die het teken en zegel van Gods verbond ont- vangt, denkt ze. Wat zal er van hem worden? Diep nadenken over dezedingendoetmoeder Roelofsenniet. Ze gaat er stilletjes vanuit dat ieder kind dat goed leeft, zalig wordt. Zo probeert ze ook goed te doen, aan haar gezin en aan de knecht en de meid. Dan zal het wel goedkomen, denkt ze. Die zondagmorgenwordt de kleineDriekus Roelofsen gedoopt. Ds. J.G. vander Steensprenkeltwater opzijnhoofdje. Zijnouders enalle anderen inde kerkhorende oudedoopformule: ‘Hendri- kus Roelofsen, ik doop u indeNaamdes Vaders endes Zoons en des HeiligenGeestes.’ Begrijpenwat er gebeurt kanDriekus nog niet. Pas veel later zal hij de rijkdom van zijn doop verstaan ... Driekus groeit op. Zijnvader krijgt gelijk: erg gezond is het ventje in zijn jeugd niet. Regelmatig moet hij ziek in bed blijven. Hij is vatbaar voor allerlei kwaaltjes enkinderziekten.Moeder Roelof- sen heeft veel werk met hem. En vader schudt zijn hoofd af en toe maar eens. Hoe zal dit aflopen? Maar het is niet Driekus, die ze jong moeten missen ... Op een middag, 27 januari 1857, komt juffrouw Trui weer naar

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==