Iza en de gewonde pony

10 lang van een eigen pony. En nu heeft ze er een. Er is geen lievere pony dan Muis. Muis is zo grijs als een muis. Toen ze hier kwa- men wonen, vond ze Muis een rare naam. Nu is ze eraan gewend. ‘Dag Muissie,’ zegt Iza. Ze kroelt de pony tussen haar oren. De staart van Muis zwaait vrolijk heen en weer. Muis houdt van kroelen. ‘Ik kan vandaag niet op je rijden. Papa en mama gaan op bezoek. Vlak bij ons oude huis. Daarom mag ik bij Ruth spelen,’ vertelt ze. ‘En weet je? Ruth gaat met ons mee terug. Ze komt logeren. Fijn hè?’ Ruth is haar vroegere buurmeisje. Ze zijn beste vriendinnen. Ze deden bijna alles samen. Iza slaat haar armen om de nek vanMuis. Met haar wang leunt ze tegen haar hoofd. Ze weet nog hoe het was net na de verhuizing. Ze miste Ruth heel erg. Vooral toen ze gepest werd op haar nieuwe school. Dat is gelukkig opgelost. Ze kan nu veel beter opschieten met de meisjes in de klas. Vooral met Tina. Maar Ruth is en blijft haar beste vriendin. Muis stoot haar aan. Iza lacht. ‘Oude snoeperd. Zoek je suiker- klontjes?’ Weer stoot Muis met haar neus tegen haar arm. ‘Je ruikt het klontje zeker al.’ Uit haar jaszak pakt Iza een suikerklontje. ‘Sst, niet tegen mama zeggen. Mama vindt klontjes ongezond. Biks is net zo goed.’ Muis schudt haar hoofd. ‘Dat vind ik ook, hoor Muis. Suikerklontjes zijn veel lekkerder!’ Iza aait over de zachte neus van Muis. ‘Tot straks, Muis!’ De staldeur knarst als ze naar buiten gaat. Daar ziet ze nog net een zwart staartje om de hoek verdwijnen. ‘Plukkie! Kom dan, Plukkie,’ roept Iza. Ze gaat op haar hurken zitten en steekt haar hand uit. Met kleine stapjes komt de poes dichterbij. Haar staartje hoog. Ze mauwt zacht. In het oude huis wilde mama geen katten. Maar nu is het goed voor de muizen. Iza tilt Plukkie op en neemt haar mee naar binnen. Ze kroelt met

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==