Iza en de gewonde pony

8 Dan heeft ze zeker toch nog geslapen. Ze springt uit bed. Snel kleedt ze zich aan. Ze snuift. Mmm, warme broodjes. Dat is elke zaterdag een feestje. Haar buik knort ervan. Met het broodmes snijdt mama een dampend warm broodje open. ‘Goedemorgen Iza. Kijk eens, een broodje.’ Vlug pakt Iza een mes uit de keukenla. Hoe warmer het broodje is, hoe mooier de boter erop smelt. Dat is zo lekker! Kaas erop, klaar. Ze vouwt haar handen. Daarna hapt ze in het warme broodje. ‘Waar is Job?’ vraagt ze. ‘Of gaat hij toch niet mee?’ ‘Jawel,’ zegt mama. Papa komt de keuken in. Zijn bord en mok zijn leeg. ‘Tweede ronde,’ lacht hij. Hij schenkt koffie in en pakt een broodje. ‘Is Job al uit bed?’ vraagt hij. ‘Jij hebt de kinderen toch wakker gemaakt?’ zegt mama. ‘Job is vast weer in slaap gevallen,’ roept Iza. Haar broer is al zestien. Hij is een enorme slaapkop. ‘Kijk maar even,’ zegt mama. Iza loopt naar boven. Misschien staat Job onder de douche? Maar nee, alles is stil. Ineens krijgt ze een plannetje. In de badkamer pakt ze een washandje. Dat maakt ze flink nat. Ze sluipt Jobs kamer binnen. Zie je wel, haar broer slaapt. Ze kijkt naar hem. Job ligt op zijn rug met zijn armen wijd. Zijn rode haar hangt warrig om zijn hoofd. Zijn mond staat open. Hij snurkt een beetje. Nee, ze snapt echt niet dat Tina hem zo knap vindt. Ze houdt het natte washandje boven zijn gezicht. Ze knijpt. ‘Aaaah!’ gilt Job. Hij vliegt overeind. ‘Wie ...?’ Dan ziet hij Iza. Ze staat krom van het lachen. ‘Goedemorgen, Job,’ roept ze. Job wrijft eerst in zijn ogen. Dan haalt hij zijn handen door zijn

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==