Bijbelse verhalen voor kinderen

16 2 De zondeval Genesis 3 E VA KIJKT VERBAASD ROND. Ze hoort een onbekende stem. Wie praat er tegen haar? Het is een slang! Nieuwsgie- rig luistert Eva naar het dier. ‘Is het waar dat jullie niet mogen eten van al de bomen die in deze hof staan?’ ‘Nee. Dat is niet waar,’ zegt Eva. ‘God heeft gezegd dat wij van alle bomen in deze hof mogen eten. Maar van één boom niet. Alleen de vruchten van de boom die midden in de hof staat, mogen wij niet aanraken of opeten. Als we dat wel doen, zullen wij sterven.’ ‘Dat klopt niet,’ zegt de slang. ‘Weet je waarom God dat verboden heeft? Als je van die boom eet, word je net als God.’ Eva staart naar de boom. Wat een prach- tige vruchten hangen eraan. Net als God worden? Dan zullen Adam en zij straks evenveel weten als hun Maker, dan zul- len ze net zo goed en machtig worden als Hij. Eva kijkt nog eens naar de vruchten aan de boom. Wat zien ze er lekker uit! Zou het waar zijn wat de slang zegt? Ze strekt haar hand uit, plukt een vrucht en eet die op. Dan pakt Eva nog een vrucht. Ze geeft haar aan Adam. Ook hij eet. Dan schrikken ze heel erg. Na het eten van de verboden vrucht weten ze alle- bei dat het verkeerd is wat ze hebben gedaan. Het was geen gewone slang die sprak. Het was de duivel, de grote vijand van God. Hij loog. Maar zij heb- ben naar hem geluisterd. Ze hebben gezondigd tegen hun Maker. Ze wilden net zo belangrijk zijn als Hij. Nu krijgen ze straf. Ze zullen sterven. Wanhopig kij- ken Adam en Eva elkaar aan. Ze zien ineens dat ze geen kleren dragen. Vlug lopen ze naar een boom. Van groe- ne vijgenbladeren maken ze schorten. Plotseling kijken Adam en Eva geschrok- ken op. Ze horen weer een stem! Deze stem kennen ze. Ze waren altijd blij als ze de Heere hoorden. Maar nu niet. Adam en Eva vluchten voor God. Zoe- kend kijken ze om zich heen. Waar kun- nen ze wegkruipen? Daar. Bij die bomen. Angstig wachten ze af. ‘Adam! Waar ben je?’ Verstoppen voor God kan niet. Hij weet, hoort en ziet alle dingen. Bang komen Adam en Eva tevoorschijn. ‘Ik hoorde Uw stem in de hof,’ zegt Adam. ‘Maar ik heb geen kleren aan. Daarom heb ik mij ver- stopt.’ ‘Wie heeft gezegd dat je naakt bent?’ vraagt God. ‘Ik heb je verboden van die ene boom te eten. Heb je dat toch gedaan?’ Adam wijst naar Eva. ‘De vrouw die U mij gegeven heeft, die heeft mij van de ver- boden vrucht gegeven.’ Adam geeft de schuld aan een ander! Wat doe jij als je iets verkeerds gedaan hebt? ‘Eva, waarom heb je dat gedaan?’ vraagt de Heere. ‘De slang heeft tegen mij gelogen,’ ant-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==