EN OF

11 ‘Goed plan.’ Fenna neemt snel een paar slokken en zet dan haar glas op het dienblad. ‘Waar beginnen we mee?’ ‘Wat denk je zelf?’ ‘Met die dunne stokken?’ Guusje pakt een aantal zwarte, dun- ne stokken en bekijkt de uiteinden. ‘Volgens mij moeten ze in elkaar worden geschoven.’ ‘Ga je gang.’ Vader knikt. ‘Ik geef aanwijzingen, jullie moeten het zelf doen.’ ‘Eigenlijk is het best simpel,’ vindt Guusje, als ze twintig minu- ten later de laatste tentpin in de grond slaat. ‘Makkie.’ Julia klinkt zelfverzekerd. ‘En anders zijn er best een paar aardige jongens die ons willen helpen.’ ‘Zei je ‘aardige jongens’? Dat klinkt niet verkeerd,’ vindt Fen- na. ‘Fenna!’ Julia kijkt haar vriendin streng aan. ‘Zo’n opmerking had ik van jou niet verwacht.’ Guusje grinnikt. Als Julia zoiets zou zeggen, zou niemand ervan opkijken. Fenna is veel rustiger en praat niet snel over jongens. ‘Laat je moeder het maar niet horen. Die van mij trouwens ook niet. Zodra ik over jongens begin, schiet ze hele- maal in de stress.’ ‘Wat heb ik dan een geluk,’ vindt Julia. ‘Als ik met een jongen thuiskom, maakt mijn moeder zich daar echt niet druk om. Als-ie tenminste leuk en lief is. Weet je hoe oud ze zelf was, toen ze verkering kreeg met mijn vader? Zeventien!’ ‘Hoe oud was je vader toen?’ Guusje vermoedt dat de vader van Julia ouder is. ‘Vijfentwintig. En toch vonden de ouders van mijn moeder dat geen probleem.’ ‘En daarom maakt jouw moeder zich ook minder druk om jongens dan mijn moeder,’ begrijpt Guusje. ‘En die van mij,’ vult Fenna aan. ‘Maar mijn moeder heeft weer andere dingen.’ Julia gaat in het

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==