58
10
Jezus vergeeft en geneest
een verlamde man
Mattheüs 9:1-8 – Markus 2:1-12 – Lukas 5:17-26
K
IJK EENS! DAAR KOMEN VIER MANNEN AAN.
Ze dragen een bed. Op het bed
ligt een man. Hij is verlamd. Hij kan zijn armen en benen niet bewegen.
Wat erg! Altijd moet hij geholpen worden. Gelukkig heeft hij vier trouwe
vrienden. Zij helpen hem graag. Vandaag willen zijn vrienden hem bij Jezus
brengen. Ze hebben gehoord dat Hij in een huis in Kapernaüm is. Ze geloven vast
dat de Heere Jezus hun verlamde vriend beter kan maken.
Maar als ze bij het huis komen waar Jezus is, zien ze dat het huis overvol is. De
mensen staan zelfs buiten. Ze dringen voor de deur om toch iets van Jezus’ woorden
te horen. Niemand laat de vier vrienden door.
De mannen kunnen hun vriend niet dicht bij Jezus brengen. Moeten ze nu weer naar
huis? Nee, dat doen de mannen niet. Ze willen hun verlamde vriend zo graag helpen en ze zijn
zo dicht bij Jezus.
Samen maken ze een plan. Ze lopen naar de buitentrap aan de zijkant van het huis. Die trap
gaat naar het platte dak. Voorzichtig dragen ze hun vriend de trap op naar boven. Wat gaan
ze toch doen? Ze leggen de verlamde man even op het dak neer en maken aan de vier hoeken
1,2,3 5,6,7,8,9