De Christenreis

10 ‘Je moet niet alles geloven wat je leest!’ riep zijn vrouw. ‘Maar het is waar,’ hield Christen vol. ‘Sinds ik in dit boek gelezen heb, heb ik dit zware pak op mijn rug en voel ik me beroerd en bezorgd.’ ‘Je bent gewoon oververmoeid,’ zei zijn vrouw resoluut. ‘Zodra ik de kinderen op bed heb gelegd, ga ik ervoor zorgen dat jij ook lekker op tijd naar bed gaat.’ De kinderen besloten dat ze nergens bang voor hoefden te zijn, omdat hun moeder dat ook niet was. Daarom gingen ze vrolijk naar bed. Niet lang daarna stopte Christens vrouw hem ook in bed. Ze zei dat een goede nachtrust wonderen voor hem zou doen. Maar ze zat ernaast. Christen deed geen oog dicht en voelde zich ’s ochtends slechter dan ooit. Zijn vrouw keek naar zijn ongelukkige gezicht en begon zich aan hem te ergeren. ‘Je moet echt proberen om jezelf te vermannen,’ zei ze tegen hem. ‘Je maakt de kinderen nog bang! En wat zullen de buren denken?’ ‘Lees alsjeblieft dit boek,’ smeekte Christen haar, maar ze ant- woordde boos: ‘Absoluut niet! Als jij je ongelukkig wilt voelen, ga je gang, maar verwacht niet van mij dat ik met je meedoe!’ Daarna bleef ze uit zijn buurt en zorgde ervoor dat ook de kinderen niet dicht bij hem kwamen. Christen voelde zich nu niet alleen verdrietig, maar ook erg eenzaam. Hij bracht de volgende dagen alleen door, in zijn kamer of rondlopend in de velden in de buurt. Soms bad hij tot God om hulp en soms dacht hij diep na over het boek dat hij nu overal mee naartoe nam. En heel de tijd droeg hij een last

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==