Zingen van Hem

3 januari Hanna’s verdriet Lezen: 1 Samuël 1:6-10 Het offerfeest in de tabernakel is een blij feest. Elkana brengt voor zichzelf en zijn gezin een offer, een koe of een schaap. En tóch... op het feest in de tabernakel is ook verdriet. Waarom? Elkana is getrouwd met twee vrouwen: Hanna en Peninna. Dat is niet goed. De Heere wil niet dat een man twee vrouwen heeft. De Heere heeft voor de man één vrouw bedoeld. Peninna heeft kinderen, maar Hanna niet. Daar is Hanna erg verdrietig om. Elkana wil Hanna troosten. Elkana houdt veel meer van Hanna dan van Peninna. Wat doet hij? Hij verdeelt het vlees van het offerdier. Hanna geeft hij een groter stuk vlees dan Peninna. Peninna merkt dat Elkana meer van Hanna houdt. Wat doet Peninna? Als ze alleen met Hanna is, plaagt ze Hanna. ‘Jij hebt toch geen kinderen en ik wél!’ Wat een zonde en verdriet in het gezin van Elkana. Wat is plagen gemeen. Het is zonde tegen de Heere en tegen elkaar. Je doet er een ander pijn en verdriet mee! Plaag jij wel eens? Denk daar eens over na! De Heere zegt vandaag tegen jou: stop ermee, heb elkaar hartelijk lief! Opdracht: Met plagen doe je iemand verdriet. Ken je iemand die geplaagd wordt? Doe er niet aan mee. SAMUËL DIE DAVID TOT KONING ZALFT

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==