Over landverhuizers en kerkbouwers

7 1 Een andere school Vader en moeder denken vast dat ik het niet heb gehoord. Ze praatten heel zachtjes. Maar ik was in de keuken, want moeder had gevraagd of ik vlug de aardappels wilde schillen. En ik kon alles verstaan. Ik vind het erg. We hebben zo’n fijne meester op school, meester Hansen. Waarom doen de mensen zo lelijk over hem? Er is geen meester die zo mooi kan vertellen als hij! O ja, ik weet wel hoe het komt. Vorige week kwamen de dominee en de pastoor in de school. Ze wilden naar de lessen luisteren.Nou, wij vonden het een beetje griezelig, die deftige mannen achter in de klas. De oude pastoor kenden we wel. Die was aardig, maar dit was een nieuwe. Die keek zo streng! Maar de meester ging gewoon door, net als altijd. Hij was aan het vertellen over de discipelen, die in een bootje moesten en toen in een storm terechtkwamen. Het leek wel of ze gingen verdrinken. Maar toen kwam de Heere Jezus. Zomaar over het water! Span- nend, hoor. Alle kinderen zaten zo stil te luisteren! Die twee deftige mannen knikten alleen maar eens naar iedereen, en toen liepen ze de school weer uit. Maar ze keken helemaal niet vriendelijk! Nou, ik vond het best dat ze weer weg waren! Het was voor het christelijk onderwijs in de negentiende eeuw een moeilijke tijd. De school moest neutraal zijn. Onderwijzers die toch de kinderen uit GodsWoord wilden vertellen, werden ontslagen. Ouders hadden er veel voor over om hun kinderen toch dat onderwijs te geven. Ze stichtten zelf kleine schooltjes, maar moesten wel alles zelf betalen.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==