Lars en Lieke gaan logeren

9 een zoen. Lars en Lieke krijgen een dikke knuffel. ‘Heeft u een cadeautje meegenomen?’ wil Lieke weten. ‘In de koffer,’ zegt papa. ‘Maar dat krijgen jullie thuis. Laten we snel gaan. Ik heb zin om weer thuis te zijn.’ Hij trekt een grote koffer achter zich aan. ‘Op welk parkeerterrein staat de auto?’ ‘Op welk parkeerterrein?’ vraagt mama. ‘Ja,’ zegtpapa.‘Overal staanbordjesmetplaatjeserop.Dankun jemakkelijk onthoudenwaar je de auto hebt gezet.Heb je hem bij een molen, bij een bloem of bij de kaas geparkeerd?’ Mama kijkt verschrikt. ‘Ik heb geen idee. Maar ik kan ons plekje vast nog wel vinden.’ Ze loopt snel vooruit. ‘Volgens mij was het hier.’ Op het parkeerterrein staan veel auto’s. Maar niet die van papa en mama. ‘Ik weet wat,’ zegt papa. ‘Ik pas hier even op de koffer. Dan kunnen jullie vlugger tussen de auto’s doorlopen.’ Mama, Lars en Lieke kijken overal. Wat zijn de parkeer- terreinen groot! Na lang zoeken ziet mama de auto staan. Vlug gaan ze terug om papa op te halen. ‘Moet je nu toch eens kijken,’ zegt mama. Lars en Lieke zien het ook. Papa zit te knikkebollen. Zomaar boven op zijn koffer. ‘Wakker worden!’ fluistert mama bij zijn oor. Papa rolt bijna van de koffer van schrik. Lars en Lieke moeten hard lachen. Uit zijn jaszak haalt papa een rol mentos tevoorschijn. Hij steekt een snoepje in zijn mond. ‘Zo, nu val ik vast niet meer in slaap. Lusten jullie er ook eentje?’ Dat hoeft papa geen twee keer te vragen. Met een snoepje in hun mond kruipen Lars en Lieke snel in de auto.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==