Over oudvaders

13 Ze liepen in een lange rij langs de beek naar huis. Niet alleen zijn vader en moeder, de broers en zusjes, maar ook de buren liepen nu mee. Er gingen steeds meer mensen naar dominee Gray luis- teren. Jacob hoorde de grote mensen samen praten over de preek. Hun gezichten stonden ernstig. En hij moest eerlijk zijn: hij liep er ook nog een beetje over na te denken. Tjonge, die dominee kon je toch maar onrustig maken! ‘Psstt!’ hoorde hij ineens. Walt, een van de buurjongens, liep helemaal achteraan te grinniken. Hij had een grote worm in zijn hand, zag Jacob. Wat ging hij daarmee doen? Hij wees naar zijn zusje die voor hem liep. Doen? vroeg hij met zijn ogen. Jacob knikte. Ha, wat zou die Wilma gillen! Maar ineens zag een ander zusje wat haar broer van plan was en sloeg de kronkelende worm uit zijn handen. Er was even wat gelach en gepraat. De buurman keek streng achterom. Meteen liep iedereen weer netjes in de rij. Jacob zuchtte. Geen grapjes vandaag. En vanavond gingen ze dus weer naar de kerk. Als de dominee het nu maar weer niet had over de poorten van de dood. Wie dacht daar nu aan als je nog maar veertien was? ‘De dominee is heel ernstig ziek.’ Jacob zag het verschrikte gezicht van zijn moeder, toen zijn vader het vertelde. ‘Hij denkt zelf dat hij niet meer beter wordt.’ ‘Niet meer beter wordt?’ riep moeder uit met tranen in de ogen. ‘Hij heeft nog maar twee jaar hier gepreekt!’ Vader knikte stil. ‘De Heere weet wanneer het genoeg is,’ zei hij zacht. Jacob liep onrustig over het erf. Nu lag de dominee dus zelf voor de poorten van de dood, waar hij zo vaak over had gepreekt. Maar voor hem was het niet erg, ook al was hij nog maar 22 jaar. Al gauw werd het bericht van huis tot huis verspreid: de dominee is overleden. ‘Hij is Thuis!’ zei vader. ‘Hij heeft ernaar verlangd!’ Jacob keek hem aan. Verlangd? Hoe kon je nu naar de dood ver-

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==