9789033117367

8 ‘Waar?’ vraagt Frans. Hij merkt een vreemde spanning in zijn stem. Cora wijst met haar vinger schuin naar voren. Frans ziet niets. ‘Ik geloof er niets van dat jij iets ziet,’ zegt hij. ‘Maar ik zie wel iets,’ houdt de kleine vol. ‘Kijk dan goed,’ voegt ze er aan toe. Hennie kijkt Frans lachend aan alsof ze wil zeggen: Daar zette je dochter je goed op je nummer! ‘Ja Frans,’ zegt Hennie, ‘nu zie ik ook wat.’ Pas als ook anderemensenbeginnen tewijzenen tepraten, ziet Frans de stipjes in de lucht. Nog even later zijn ze te herkennen als C-47’s: grote Amerikaanse transporttoestellen. Nu wordt ook een zwaar ronkend geluid hoorbaar. Al voordat ze overvliegenbeginnenermensen te zwaaien. Cora enKarel doen enthousiastmee. De ogen vanFrans zijn strak op de vliegtuigen gericht. Beelden van vijftien jaar geleden komen terug. Toen waren er ook zulke vliegtuigen. Er is toen in een week meer gebeurd dan in de rest van zijn leven. De beelden staan scherp op zijn netvlies: het moment dat hij op het dak klomen de parachutisten zag dalen, bungelend aan de parachutes. Daarna het beeld van de Benedendorpsweg, toen iedereendacht dat ze voorgoedbevrijdwaren.Watwas dat een mooi gezicht, die lange rij rustig marcherende Engelsen. Dan de volgende dag op de Utrechtseweg. Toen veranderde de situatie. En hetmoment dat Jack op de grond lag. Zijn hele hart stroomt vol vreugde als hij bedenkt hoe heerlijk het is dat ze hem binnen gehaald hebben. Dan het speldje dat hij van Jack kreeg. Hij weet nog goed hoe hij het bekeken heeft, toen die merel tussen de bladeren naar een worm zocht. Frans kijkt omhoog. De vliegtuigen daveren over. Hij voelt de grond gewoon trillen. ‘Nu gaan ze draaien en dan springen ze,’ weet iemand te vertellen. Frans zet alle gedachten ver weg, want dit moment moet hij meemaken.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==