De eerste christenen

9 José mag naar de catacomben ‘Ga weg! Jij bent ook zo’n christen! We willen niet meer met jou spelen!’ José’s ogenwerden groot van verbazing. Hij stond heel stil, keek naar de jongens en vroeg zich af: zouden ze dat echt menen? Ja hoor, ze renden al weg en lieten hem alleen staan. Maar waarom dan toch? Ze speelden toch altijd samen? En nu? Ineens begonnen ze hemuit te schelden. Ze schreeuwden dat hij ook een christenwas. Een christen? Hij wist niet eens precies wat dat was. Hij was een hele gewone Romeinse jongen, net als zij! Langzaam liep hij door de smalle straten. Een prachtige koets met paarden reed hem in snelle vaart voorbij. Het zand dwarrelde hoog op, maar hij zag het niet. Het prikte alleen in zijn ogen. Een paar grote tranen liepen plotseling over zijn wangen. Boos veegde hij ze weg. Nee, hij wilde niet huilen. Hij was geen baby meer! Daar was hun huis. Hij liep vlug over de binnenplaats. Heerlijk koel was het hier. Moeder was druk bezig in de keuken. Ze glimlachte toen ze hem zag. ‘Dag, José.’ ‘Ha, mam.’ Hij aarzelde even. Maar hij wilde het weten. 1 Catacomben Catacomben waren ondergrondse begraafplaatsen van christenen in de Ro- meinse tijd, vooral in de buurt van Rome. Op de muren en graven werden geschiedenissen uit de Bijbel geschilderd en ingekrast. Tijdens de vervolgingen hielden christenen daar hun kerkdiensten. Na het jaar 313 kregen zij volledige vrijheid van godsdienst, en hoefden zij niet langer in catacomben samen te komen.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==