Tippeltje

8 “Waf...waf...!”klonkhet zacht enverdrietig...“Waf...!” In de ton zat een klein, wit hondje. Zijn ene oor was zwart en het puntje van zijn staart was ook zwart. Het snuffelde aan de bodem van de ton. Het krab- belde met zijn nageltjes tegen het hout. Toen ging het op zijn achterpootjes staan en het keek naar boven. Het zette zijn voorpootjes tegen de kant en rekte zijn hals uit. Maar het kon niet over de rand van de ton heenkijken. De ton was te hoog en het hondje was te klein. “Waf...”,blaftehet hondje,heel zacht,heel verdrietig. “Waarom zit ik in dit nare huis? Waarom haalt niemand mij eruit? Ik wil zo graag weer springen, weer spelen gaan. Waf...!”

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==