.jpg)
‘Schrijven is mijn grootste hobby’
Johannes Visscher doet bijna niets anders dan schrijven. Het is zijn werk en zijn hobby tegelijk. Als journalist komt hij veel dingen tegen die hij weer gebruikt in een spannend verhaal, over De Rode Ruiters bijvoorbeeld.
Tekst: Leanne Monster
Kun je kort iets over jezelf vertellen?
Ik ben geboren in Urk en kom uit een echte vissersfamilie. Na het vwo ging ik naar de Evangelische School voor Journalistiek in Amersfoort. Daarna ben ik bij het Reformatorisch Dagblad gaan werken als journalist voor het binnenlandse nieuws.
Hoe ben je begonnen met schrijven?
Door mijn werk als journalist schrijf ik natuurlijk al veel. Daar heb ik veel plezier in. Het is afwisselend en interessant werk. Daardoor krijg ik ook telkens nieuwe ideeën voor boeken.
Wat dan bijvoorbeeld?
Ik ontdekte dankzij mijn werk de ruïne en het mistkanon, wat ik verwerkt heb in deel een van De Rode Ruiters, Jacht op de snelkrakers.
Welke boeken lees je zelf graag?
Vroeger las ik veel boeken van Piet Prins en van K. Norel. Nu lees ik niet zoveel meer. Misschien komt dat wel doordat ik voor mijn werk altijd veel moet lezen. Wel probeer ik altijd de boeken van Bert Wiersema door te nemen. En een ander boek dat ik erg mooi vond, is Thuiskomst van Randy Alcorn.
Heb je nog andere hobby’s als schrijven?
Mijn werk ik ook een beetje een hobby. Daarnaast vind ik het leuk om orgel te spelen en te fietsen. Schrijven is mijn grootste hobby, hoor. Ik vind het mooi te proberen een spannend verhaal te schrijven.
Wat is je doel met schrijven?
Vooral de jeugd een paar uurtjes ontspanning bieden. Ook probeer ik een ‘levenssfeer’ mee te geven.
Wie lezen de boeken voor ze uitgegeven worden?
De redacteur van de uitgeverij natuurlijk. Dat is fijn, omdat ik daar veel van leer. Daarnaast laat ik een manuscript ook lezen door iemand die veel weet van politiezaken en door een jongere.
Heb je tips voor andere schrijvers?
Bedenk van tevoren waar je verhaal over moet gaan. Het is niet handig om in het wilde weg te gaan schrijven!
