De duisternis tot licht gemaakt

10 5. De genezen blinde en zijn ouders . . . . . . . . . . . . . 78 Johannes 9:19: En zij vraagden hun, zeggende: Is deze uwzoon,welken gij zegt dat blind geboren is? Hoe ziet hij dan nu? 6. De genezen blinde nader onderzocht . . . . . . . . . . . 96 Johannes 9:24-25: Zij dan riepen voor de tweede maal den mens die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef God de eer; wij weten, dat deze Mens een zondaar is. Hij dan antwoordde en zeide: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; één ding weet ik, dat ik blind was, en nu zie. 7. De genezen blinde en Jezus . . . . . . . . . . . . . . . . 112 Johannes 9:36: Hij antwoordde en zeide: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven? 8. Jezus’ toepassing op de genezing van de blindgeborene . 125 Johannes 9:39-41: En Jezus zeide: Ik ben tot een oordeel in deze wereld gekomen, opdat degenen die niet zien, zien mogen, en die zien, blind worden. En dit hoorden enigen uit de farizeeën, die bij Hem waren, en zeiden tot Hem: Zijn wij dan ook blind? Jezus zeide tot hen: Indien gij blind waart, zo zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; zo blijft dan uw zonde. q

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==