Recht voor God

11 die bovendien regelmatig in brand stonden. Voorzieningen wa- ren er amper. Lezen en schrijven konden mensen nauwelijks. De elite maakte de dienst uit en een mensenleven werd niet geteld. Openbare orde was er vrijwel niet. En alles werd beheerst door de dienst der afgoden. Dat was Rome in die dagen. Een stad waar het leven voor de meestemensenwerd beheerst door de vraag naar het dagelijkse brood. Hoe kom ik de nieuwe dag door? En juist op die plaats bouwt Koning Jezus Zijn kerk! ‘Allen die te Rome zijt...’ In het hol van de leeuw heeft God Zijn gemeentegebouwd. Erwonen ‘geliefdenGods’ en ‘geroepenheili- gen’ in Rome. Hoeveel het er waren? Misschien vijftig of honderd mensen. Inhoofdstuk 16 kunnenweenkelenamen lezen.Mogelijk waren het mensen die via de handel in deze stad kwamen en het goedenieuwsvanChristusenZijnheil haddengebracht.Weweten het eigenlijk niet, maar zewaren er: kinderen vanGod. ‘Geliefden Gods’, zegt de apostel. Dat wijst op Gods zondaarsliefde, op Zijn onbegrijpelijk welbehagen. Dat is diepe oorzaak van Gods kerk in Rome. Ook lezen we over ‘geroepen heiligen’. Door het Evangelie werden mensen geroepen. Die roepstem heeft kracht gedaan. Daardoor zijn er christenen in Rome geko- men. DoorWoordenGeest. Zowordenook vandaagnog jongeren en ouderen toegebracht. Zeg, ken jij ook dat wondere werk van Gods Geest in je leven? ‘Allen die te Rome zijt... die paar mensen, dat is groot. Gods werk is groot. Maar ook vandaag brengt de Heere toe. Door Zijn kracht en tot eer van Zijn Naam.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==