Ware wijsheid

beginsel der wijsheid 5 januari Christus en Salomo - geboorte en afkomst De spreuken van Salomo, den zoon van David, den koning Israëls. spreuken 1 : 1 Er zijn veel duidelijke overeenkomsten te noemen tussen Christus en Salomo. Denk aan de belofte aangaande beider geboorte. Dat Salomo een voor- beeld van Christus was, mogen we opmaken uit de belofte in 2 Samuël 7:12-16. Daarin gaf de Heere David te kennen dat Hij hem een zoon zou geven. Dat deze belofte behalve op Salomo ook op Christus zag, wordt duidelijk door Ethan en Paulus bevestigd (Ps. 89:27; Hebr. 1:5). Maar welk een groot verschil is er dan tussen die beiden! Want de be- lofte van de komst van demeerdere Salomowas al eeuwen daarvoor aan Adam en Eva gegeven na hun schulderkentenis van te hebben gegeten van de verboden boom. Nee, niet Davids zoon, Salomo, zou satans kop vermorzelen, maar Davids grote Zoon, de meerdere Salomo. Als een verdoemelijk mens zijn schuld leert erkennen, net als Adam, dan zal de beloftemet betrekking tot demeerdere Salomo tot grote verwondering strekken. Denk aan beider afkomst. Salomo was Davids zoon, en zo moest ook Christus een Spruit van David zijn (Jer. 23:5). Het is duidelijk terug te vinden in Gods Woord, dat ook Jezus naar het vlees uit het zaad van David is (Hand. 13:22, 23; Rom. 1:3). Maar met welk een groot onderscheid! Salomo is geboren uit zondige ouders. Hij is in zonde ontvangen en geboren. De meerdere Salomo echter is het Heilige Dat uit Maria is voortgekomen. Wordt Hij dáárom niet voor een schuldig mens de meerdere Salomo, als het nut van Jezus’ heilige ontvangenis gelovig ontdekt mag worden? Onze Heidelbergse Catechismus zegt het zo duidelijk: ‘En met Zijn onschuld en volkomen heiligheid mijn zonde, waarin ik ontvangen en geboren ben, voor Gods aangezicht bedekt’ (Heid. Cat. Zondag 14). lezen: 2 samuël 7:1-17

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==