Lessen in geloof

15 Op weg naar het beloofde land Ga gij uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis, naar het land dat Ik u wijzen zal. genesis 12:1 H ET GING HELEMAAL van God uit. God riep Abram uit het heidense Ur en gaf hem de opdracht om op reis te gaan. Dat was geen geringe opdracht! Waar- heen moest Abram gaan? Naar een land dat God hem wij- zen zou. Maar de Heere gaf hem er een belofte bij. Zonder die belofte was de opdracht onuitvoerbaar. Als Abram die opdracht geloofde, zou hij kunnen gaan. Anders niet. Aanvankelijk ging Abrams vader Terah mee op reis, samen met nog anderen uit de gezinskring. Daardoor werd het afscheid nemen wel wat gemakkelijker. Er zat echter ook een nadeel aan vast. Toen ze onder leiding van Terah in Haran aangekomen waren, besloten ze namelijk daar te blijven. Ook Abram bleef. Daardoor was hij maar gedeel- telijk gehoorzaam aan Gods bevel. Was dat genoeg? Nee, de Heere vraagt een volkomen gehoorzaamheid. Daarom kon Abram niet in Haran blijven. De reis moest voortgezet worden. Moest Abramdan tegen

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==