Lessen in geloof

17 levensverbanden uit elkaar te rafelen. Mensen hingen toen nog niet als los zand aan elkaar. Dat was tot op zeke- re hoogte een zegen, maar dat maakte het er voor Abram niet eenvoudiger op. Bovendien, hoe lang kende Abram de Heere op dit moment? Van afkomst was hij een heiden, een afgoden- dienaar. Wat wist hij wel en wat wist hij niet van de God Die Hem riep? Durfde hij wel te vertrouwen op Diens woord? Waar haalde hij zijn geloof vandaan? Net als alle andere mensen kon ook Abram in zijn eigen hart alleen maar ongeloof vinden. Niet het geloof, maar het ongeloof is ons aangeboren; dat hoort bij ons zondaar-zijn. Abram heeft zich op God moeten werpen en heeft zich zo hele- maal aan Zijn zorgen moeten toevertrouwen. Dat deed hij bedelend om geloof, daarin tegelijk geloof beoefenend. Direct al aan het begin van de geschiedenis van Abram worden we gewezen op de noodzaak van het geloof. Geloof dat moed geeft om te doen wat God zegt. Geloof dat uit- komt in gehoorzamen. Ook geloof dat zich kenmerkt door volharding. Geloof dat niet halverwege blijft steken, maar volhardt tot het einde. Een waarschuwing tegen een half geloof is in onze tijd zeker niet overbodig. Telkens weer blijkt namelijk dat heel wat mensen wel het een en ander willen veranderen in hun leven. Ze worden wat ernstiger en lezen wat meer in de Bij- bel en denken dan dat ze ver genoeg gegaan zijn. Zij zijn vertrokken uit Ur en wonen nu in Haran, ergens tussen Ur en Kanaän in. Maar als ze denken dat God daar tevreden

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==