Alles uit genade

13 - 2 - Waarmee zijn wij bezig? I K HEB EEN VERHAALTJE GEHOORD. Ik denk dat het uit het noorden van Engeland kwam. Een dominee ging bij een arme vrouw op bezoek, met de bedoeling haar te helpen, want hij wist dat ze heel arm was. Met het geld in zijn hand klopte hij aan de deur, maar ze gaf geen gehoor. Hij maakte daaruit op dat ze niet thuis was, en ging weg. Een poosje later kwam hij haar bij de kerk tegen en zei haar dat hij aan haar nood had gedacht. Ik was bij u aan de deur en heb verscheidene keren geklopt en ik denk dat u niet thuis was, want ik kreeg geen gehoor. Hoe laat bent u geweest, mijnheer? Het was om ongeveer twaalf uur. O, beste man, zei ze, ik hoorde u en het spijt me dat ik niet heb opengedaan. Ik dacht dat het de man was die om de huur kwam. Menige arme vrouwweet wat dit betekende.Welnu, het is mijn wens om gehoord te worden, en daarom wil ik graag zeggen dat ik niet om de huur kom. Zeker, het gaat er in dit boek niet om dat ik iets van u vraag, maar wel om u te zeggen dat het heil helemaal uit genade is. Dat betekent: vrij, gratis, om niet. Vaak als we ons er zorgen om maken of we gehoor zullen vinden, denkt onze hoorder: Aha! Nu gaan ze me vertellen wat mijn plicht is. Die man vraagt om datgene wat we aan God verplicht zijn, maar ik ben er zeker van dat ik niets heb

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==