Nabij u is het Woord

3 januari Des morgens, H EERE , zult Gij mijn stem horen; des morgens zal ik mij tot U schikken en wacht houden. Psalm 5:4 Wij mogen in onze gebeden niet breedsprakig zijn zoals degenen die zeiden: Wie zal ons het goede doen zien? Laat niet het ‘ik’, het vleselijke ‘ik’ de bron en het middelpunt van uw gebeden zijn, maar God. Laat het oog van de ziel op Hem gevestigd zijn als uw hoogste Doel in alles wat u van Hem vraagt. Laat dit de gewone gesteldheid van uw ziel zijn om bij uw God een naam en lof te hebben. Laat het uw bedoeling zijn, dat God verheerlijkt moge worden. Laat uw ziel hierdoor geleid, bepaald, geheiligd, en - als het nodig is - overwonnen worden. Onze Heiland heeft ons dit duidelijk geleerd in de eerste bede van het Onze Vader, en die is: Uw Naam worde geheiligd. Daarin leggenwij onze bedoeling vast, enmet het oog daaropwensenwij al het andere. Het is met het oog op het heiligen van Zijn Naam datwij ernaar verlangendatZijnKoninkrijkmoge komen,datZijn wil geschiede, dat wij gespijzigd zullen worden, bewaard zullen worden en vergeving zullen ontvangen. Het moet ons aldoor om Gods eer te doen zijn - en die ernst is onze volkomenheid in de zin van het Evangelie. Als het oog daar is, dan is de hele ziel vol licht. Zó wordt het gebed tot God gericht. Matthew Henry Mattheüs 6:9-15

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==