Mag ik ten Avondmaal gaan

14 in Gods kerk hier op aarde bestaan. En het is dan ook betamelijk, en een alleszins gelukkig verschijnsel dat men daarmee de nodige ernst maakt. Dit kan echter zo gemakkelijk vervallen tot een meer bijgelovige verering, en men dan allicht afblijft, dan tot een godzalig gebruik. Terecht wijst het formulier er reeds op dat men niet mag menen dat niemand tot de heilige dis zou mogen toetreden, dan wie zonder enige zonde ware. Terwijl anderzijds toch een rechte zelfbeproeving diene vooraf te gaan en onze Catechismus de onafwijsbare vraag stelt: voor wie dit Avondmaal is ingesteld. Beseffen we nu vóór alle dingen goed dat hier, bij de bediening van het Avondmaal, de Heere tot ons komt, om bij de bood- schap van het Evangelie, bij de beloften van Zijn genadeverbond te voegen de tekenen en zegelen daarvan. Het is dus niet in de eerste plaats een handeling die