Een vaste koers

Tijd 5 januari Wa n n e e r ? Voor ditmaal ga heen; en als ik gelegen tijd zal hebben bekomen, zo zal ik u tot mij roepen. Handelingen 24:25 P aulus staat voor de stadhouder Felix. Hij spreekt hem aan, recht op de man af. Hij legt de vinger bij de zere plekken. De stadhou- der neemt het met de regels van het recht niet zo nauw. Ook kent hij geen zelfbeheersing, maar leeft hij zijn lusten ongeremd uit. Als Paulus dan ten slotte ook nog zegt dat de stadhouder eenmaal voor Gods rechterstoel zal moeten verschijnen en van zijn leven reken- schap afleggen, wordt Felix bang. Hij voelt dat Paulus de waarheid spreekt. In zijn hart komt onrust en vrees. Voordat Paulus hem nog meer te na zou komen, onderbreekt hij hem haastig en zegt dat hij er later nog wel eens meer van wil horen. Nu komt het niet zo goed uit. Geen tijd. De reactie van Felix is herkenbaar. Als Gods Woord ons gaat ver- oordelen, en dat is nodig wil het ons ook vrijspreken, rijst er in ons hart verzet. Wij willen niet met onszelf worden geconfronteerd. Wij willen onze verloren toestand niet onder ogen zien. Op allerlei manieren vluchten we ervoor weg. De één maakt zich wijs dat het al- lemaal wel meevalt. Een ander gaat zijn leven beteren. En een derde zegt, net als Felix: later. Uitstel is een van de gevaarlijkste strikken van de duivel. Want we maken onszelf wijs dat we niet onverschillig zijn. We ontkennen immers de ernst van onze toestand niet. Daar- mee stellen we ons heimelijk gerust. Zo wordt uitstel afstel. Als de schrik des Heeren mij nu niet beweegt, zal ze het morgen zeker niet doen. Daarom: heden. Bekeert u. Lezen: Hande l i ngen 24 : 22-27

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==