Ik sta aan de deur en Ik klop

14 en middelen voor een zondaar om daar deel aan te nemen; b. door aanbieding van deze verkregen en verworven zaligheid en dat op de allergenadigste voorwaarden, zelfs zulke, dat niets een zondaar kan hinderen, dan alleen zijn eigen onwilligheid, tegenstreven en onachtzaamheid; c. door verlichting , om beide te mogen zien, de Goddelijke schoonheid daarvan en de noodzakelijkheid voor zondaren om die aan te nemen. ‘Gij kent Mij, en gij weet vanwaar Ik ben’, verweet Christus de Farizeeën. d. door mededeling van iets wat werkt op de wil van een zondaar om deze Christus en Zijn zaligheid te begeren en te omhelzen; e. door de zondige ziel te bedreigen . Is het dat deze wil we- derstaan, is het dat deze niet vergaderd wil worden, is het dat deze niet wil openen, dan luidt de bedreiging: Gij zult in uw zonden sterven. De toorn Gods blijft op u. Zie, uw huis wordt u woest gelaten. f. door overreding. Hierin is niet alleen een ingeving van een goede gedachte, maar ook een verandering van een boze, weer- strevende wil. De Goddelijke barmhartigheid heeft daarin en daardoor de wil van een zondaar zo bewogen dat hij nu tot Hem komt, geprikkeld in zijn hart door een groot mishagen aan zichzelf, nemende zijn toevlucht tot de genade in Christus, Die hij kort tevoren niet achtte of verachtte. Wat wordt er te kennen gegeven door het horen van Christus’ stem en het openen van de deur? Ik versta onder het horen van Christus’ stem en het openen van de deur drie dingen. Het is een luisteren naar hetgeen Christus spreekt en aanbiedt om er met ons over te spreken. Het is ook een geloof in hetgeen Hij spreekt, met een goedkeuring van Zijn Persoon en aanbieding. En het is een toestemming van de wil, die toelaat dat Christus in het hart inkomt en die Hem oprecht welkom heet.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==