9789033129803

10 ‘Witje stelt zich een beetje aan,’ lacht de boer. ‘Het valt allemaal wel mee hoor, Witje.’ De kip stopt met kakelen en wendt haar kopje af. ‘Nu is ze beledigd.’ Boer Stam schudt zijn hoofd. ‘Iza, ik zeg het je, kippen zijn rare wezens.’ ‘Paarden zijn beter,’ zegt Iza. ‘Je hebt ook heel rare paarden, hoor. Maar goed, kommaar mee.’ In de stal is het schemerig en koel. In een grote box staan een donkerbruin paard en een pikzwart veulen. Het paard steekt nieuwsgierig haar hoofd naar voren. Het veulen blijft een beetje achter zijn moeder staan. ‘Ah ... hij is verlegen, wat schattig.’ ‘Dat heeft Nero niet van zijn moeder,’ zegt boer Stam. ‘Lavanda is juist heel nieuwsgierig. Ze wil alles zien, voelen en proeven. Nero moet eerst even wennen.’ ‘Hij is nog klein.’ ‘Dat klopt. Nero is ongeveer drie maanden.’ ‘Waarom heet hij Nero? Dat is toch een hondennaam?’ Iza aait Lavanda. Nero doet een stapje dichterbij. ‘Ze heetten al zo toen ik ze kocht. Zelf moest ik ook wennen aan Nero. Nu vind ik het mooie namen. Het zijn Italiaanse namen. Lavanda betekent lavendel. Weet je wat lavendel is?’ ‘Lavendel ruikt lekker en heeft paarsblauwe bloemetjes.’ ‘Inderdaad,’ knikt boer Stam. ‘Kun je raden wat Nero betekent?’ Iza schudt haar hoofd. ‘Geen idee.’ ‘Nero betekent zwart.’ ‘Dát had ik kunnen raden,’ lacht Iza. ‘Nero is echt pikzwart.’ Ze steekt haar hand uit, maar Nero komt niet dichterbij. Hij houdt Iza goed in de gaten. ‘Kom af en toe maar eens langs, dan kan Nero aan je wennen.’ ‘Mag dat?’

RkJQdWJsaXNoZXIy