Onder vuur

12 Evert weet wel dat zijn zusje gelijk heeft, maar dat zal hij nooit toegeven. ‘Je lijkt opoeTrix wel,’ mompelt hij. Opoe Trix houdt er niet van als Evert op de Duitsers zit te schelden. Ze zei laatst dat je je vijanden lief moet hebben. Evert zei dat als iedereen er zo over denkt, ze nooit bevrijd worden. En toen de Duitsers van de week in het dorp aan- kwamen, had hij haar geplaagd dat ze misschien wel bij haar in huis konden komen. Maar opoe Trix haalde haar schouders op en zei dat ze die jongens dan voor ging lezen uit een goed boek. Wat haar gelijk op het idee bracht om ze een Bijbel te geven en die moest hij gaan brengen. Hij zag zich al met een stapel Bijbels onder zijn arm naar die moffen toe gaan. Pas toen hij haar ervan wist te overtuigen dat ze geen woord Nederlands ken- den, stapte ze van haar plan af. De piloten lijken zich te bedenken want na nog een rondje over de uiterwaarden verdwijnen ze weer in de richting waar ze vandaan kwamen. De Duitsers die zich verdekt hadden opgesteld achter het veerhuis stappen in hun open auto en rijden langs de men- sen die nog op de dijk staan. ‘Schnell, schnell,’ schreeuwen ze. ‘Nach Hause!’ ‘Binnenkort mogen jullie naar hause,’ zegt Evert als de Duit- sers weer richting de bus rijden. ‘Ssst,’ sist Gerrit. ‘Straks hoort iemand het nog.’ Evert kijkt om zich heen. Ze zeggen dat er in het dorp ver- raders zijn. Hij weet bijna zeker dat Jef Ermans, die vlakbij hen in de buurt woont, niet te vertrouwen is. Hij had hem een keer gevolgd toen hij wegging, maar hij was nergens anders naartoe gegaan dan de bakker en de kruidenier en daarna was hij in zijn tuin gaan spitten. Maar een paar dagen

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==