Iza en de gewonde pony

7 Ru th ‘Joepieeee!’ Iza springt uit bed. Ze doet de gordijnen open. Het is al licht. De vogels fluiten. De zon schijnt in haar ogen. In de stal briest een paard. Dat is vast Wies, denkt Iza. Die wacht elke morgen ongeduldig op haar voer. Wies is het paard van mama. Ze is heel lief. Haar vacht is licht- bruin met grappige witte sokjes. ‘Joepieeee,’ roept ze weer. ‘Vandaag komt Ruth logeren!’ Ze schrikt van gebons op de muur. ‘Niet doen, Job!’ roept ze. Haar broer roept iets terug. Ze kan het niet goed verstaan. Iets over slapen? Ze kijkt op haar wekker. Oeps! Het is pas half zes. Natuurlijk vindt Job dat ze stil moet zijn. Ze kijkt naar haar bed. Ze heeft helemaal geen slaap meer. Weet je wat? Ze gaat lekker liggen lezen. Ze heeft zo’n spannend boek. Het gaat over een ontvoerd paard. ‘Iza, wakker worden!’ ‘Ik slaap niet,’ zegt Iza. Ze spert haar ogen open. Papa staat la- chend bij haar bed. ‘Kleed je maar gauw aan. Het is acht uur. We gaan zo weg,’ zegt hij. ‘Acht uur? Dat kan niet,’ zegt Iza. Ze kijkt op de wekker. 7:59 staat daar. Geen acht uur. Wel bijna acht uur. Nog één minuut.

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==