Kinderen uit de Bijbel

8 Izak en Ismaël Genesis 21 A BRAHAM EN SARA ZIJN ZO BLIJ! Er is een kindje geboren. Hij heet Izak. Abraham en Sara zijn al oud. Heel lang geleden heeft de Heere beloofd dat ze een kindje zouden krijgen. Ze moesten erg lang wachten. Nu is het eindelijk gebeurd. Want wat God belooft, dat doet Hij ook. Weet je wie er niet blij is met de baby? Hagar, het dienstmeisje van Sara. Ze helpt Sara bij het werk. Een tijd geleden is ze ook met Abraham getrouwd en heeft ze een zoon gekregen. Hij heet Ismaël. Sara vond het goed dat Abraham ook met Hagar trouwde. Ze dacht: ik ben veel te oud om nog een kind te krijgen. Hagar is nog jong. Als zij wel een kind krijgt, is dat vast het beloofde kind. Maar nu heeft Sara zelf een kind gekregen. Ook al is ze al heel oud! Niet Ismaël is het beloofde kind, maar Izak! Dat had Hagar niet gedacht. Ze vertelt tegen Ismaël dat hij later, als hij groot is, niets van zijn vader krijgt. Als Abraham sterft, zal Izak alle schapen en koeien en al het goud en zilver krijgen. Ismaël krijgt een hekel aan zijn kleine broertje en is niet lief voor hem. Hij is jaloers. Als Izak drie jaar wordt, is er feest. Feest omdat Izak geen melk meer bij zijn moeder drinkt, maar al een grote jongen wordt. Hagar en Ismaël zijn ook op het feest. Maar Ismaël lacht zijn kleine broertje uit en spot met hem. Wat erg! Sara heeft het ook gezien. Ze gaat naar Abraham en zegt: ‘Abraham, je moet Hagar en Ismaël wegsturen. Ze kunnen hier niet blijven. 1

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==