De Christenreis

17 vooruitkwam door het zware pak op zijn rug. ‘We zijn gekomen om je tot rede te brengen en naar huis te laten gaan,’ hijgde Koppig. Christen schudde zijn hoofd ‘Je hebt een huis, een vrouw, kinderen en een heleboel vrienden. Wat wil je nog meer?’ vroeg Koppig. ‘Ik wil leven, niet sterven!’ antwoordde Christen. ‘Ga met me mee naar een veilige plaats, waar iedereen gelukkig is!’ ‘Zolang je in deze bui bent, heeft het geen zin ommet je te praten,’ zei Koppig geërgerd. ‘Kom, Meegaand.’ ‘Maar stel dat Christen gelijk heeft?’ vroeg Meegaand aarzelend. ‘Natuurlijk heeft hij geen gelijk!’ antwoordde Koppig. ‘Als je mij niet gelooft, lees dan mijn boek,’ zei Christen ernstig. Hij keek en klonk zo oprecht dat het Meegaand overtuigde. ‘Dat geeft de doorslag. Ik ga met Christen mee,’ zei hij. ‘Jullie zijn een stel gekken!’ riep Koppig uit. ‘Opgehoepeld! Opgeruimd staat netjes!’ Met deze woorden draaide hij zich

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==