Zingen van Hem

4 januari Wat Hanna belooft Lezen: 1 Samuël 1:11-15 Hanna kan niet eten van verdriet. Ze huilt. En wat doet ze? Ze staat op van de tafel met offervlees en loopt de tabernakel in. In de tabernakel zoekt ze een plek op, waar ze alleen kan zijn. En dan doet Hanna iets moois. Ze valt op haar knieën neer. Op die plek stort ze haar hart uit voor God. Ze vertelt aan de Heere haar verdriet, omdat ze geen kind heeft. Heb jij verdriet? Nee? Dan mag je de Heere danken. Ja? Stort dan, net als Hanna, je hart uit voor God. Dat wil de Heere graag. Hij luistert naar je. Wat zegt Hanna tegen de Heere? In vers 11 lezen we een klein stukje van Hanna’s gebed. In haar gebed vraagt Hanna iets en belooft Hanna iets. Ze vraagt of de Heere naar haar ellende (problemen) wil luisteren, en haar een zoon wil geven. Ze belooft: als U mij een zoon geeft, dan zal ik mijn zoon aan U teruggeven. Zijn hele leven zal voor U zijn en zijn haar zal nooit worden afgeknipt. Hanna weet dat Elkana van haar houdt. Maar Elkana kan Hanna niet troosten. Alleen de Heere kan Hanna troosten. Ze gaat met haar verdriet naar het juiste adres. Opdracht: Ken je iemand die verdriet heeft? Of heb je zelf verdriet? Breng zijn of haar verdriet/jouw verdriet bij de Heere. SAMUËL DIE DAVID TOT KONING ZALFT

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==